Even een stap terug. Met ons AFAS Theater willen we inspireren. Dat past precies bij de missie van AFAS. Daarom gebruiken we in alles de modernste technieken. Ook in de klimaatbeheersing en luchtbehandeling. Want we willen dat het top is voor medewerkers, klanten en gasten. Als je de hele dag zit te werken, heb je het al snel te koud of te warm, of krijg je een duf hoofd. In een theaterzaal zijn die effecten nog groter. Je zoekt dan vóór een voorstelling rillend je stoel, om anderhalf uur later de zaal met 23 graden en een benauwd gevoel de zaal te verlaten. Dat kan echt anders. En dat bereiken we op twee manieren: ventileren en ioniseren.
Het probleem is: mensen vervuilen de lucht. Dus met hoe meer mensen we bij elkaar zitten, hoe meer geurtjes, viezigheid en micro-organismen er in de lucht komen. Dat merk je op veel kantoren ook aan de productiviteit, aan het eind van de dag. Als we daar in ons gebouw tegenop willen ventileren, waaien de gasten uit ons theater. Dus laten we de pompen niet op volle kracht draaien, maar ventileren we met mate. En de lucht die we van buiten halen, filteren we. Zo blazen we geen extra vuil het theater in. Het echte werk komt pas daarna: we ioniseren de lucht. Daarmee herstelt het eigen, zuiverend vermogen van die lucht.
Ken je die geur van superfrisse lucht, vlak na het onweer? Dát is wat ioniseren doet. Het technische verhaal lees je hier in de FAQ. Heel in het kort geven we alle lucht die we ons gebouw inblazen, een joekel van een stroomstoot. Net als bij onweer gebeurt. Daardoor krijgen veel deeltjes in de lucht een andere lading, en dan trekken ze stof aan, breken ze geurmoleculen af, en maken ze micro-organismen stuk. Dat werkt uitstekend – de lucht in ons kantoor en ons theater, is van vrijwel dezelfde kwaliteit als in een operatiekamer.
Stroom, horen we je denken – wilden jullie daar niet zuinig mee zijn? Zeker! Daarom werken we met gescheiden ventilatie voor kantoor en theater. Want als het theater vol zit, is het kantoor vaak al leeg. En bovendien werken we met een heel slim systeem. Dat meet continu de vervuiling van de inkomende én de uitgaande lucht in ons pand. Zo ventileren en ioniseren we niet meer dan nodig is. En dankzij het ioniseren hoeven we sowieso al veel minder te ventileren voor hetzelfde resultaat. Het verbruik van de ionisatie is gelijk aan een paar led-lampjes.
De lucht die door de ionisator passeert wordt behandelt met een zeer hoog voltage, hierdoor verandert de samenstelling van normale zuurstofmoleculen (O2). Doordat deze zuurstofmoleculen een andere lading krijgen trekken ze stof aan, breken ze geurmoleculen af, en maken ze micro-organismen stuk. Dat zorgt ervoor dat schadelijke deeltjes die anders in het pand zouden blijven circuleren minder kans hebben om te overleven en dus uit de circulatie worden gehaald.
Niks! Nou ja, wel als je weer naar buiten stapt. En als je erop let merk je dat je níét loom wordt, en geen hoofdpijn of prikkende ogen krijgt.
Goede vraag, komt inderdaad ozon vrij. Maar: alles ver binnen welke norm dan ook. En bovendien minimaliseren we daarbinnen ook nog eens.
Nee. Werkt echt. Vinden wij niet alleen, vinden ook (onderzoeksinstituten en andere klanten). Maar let wel er is ook veel goedkope troep te vinden dat hetzelfde claimt te doen. De apparaten die voor thuis kunt aanschaffen hebben niet allemaal een even goede reputatie.
Dat weten we niet. Onderzoeken laten zien dat ioniseren óók het aantal virusdeeltjes in de lucht reduceert. Dat is natuurlijk nooit verkeerd. En we kunnen ons best voorstellen dat de overheid in de toekomst bij de beoordeling van gebouwen, meer gaat kijken naar dit soort systemen. En dan zijn we er klaar voor!